Hoe je bent opgegroeid als kind heeft veel invloed op hoe je rouwt als volwassene. Dat heeft alles te maken met hoe je je hebt leren hechten aan de mensen om je heen.
Als je ouders of verzorgers liefdevol waren, je een knuffel gaven als het nodig was en je op een goede manier vrij lieten om de wereld te ontdekken, ben je waarschijnlijk op een veilige manier gehecht. Je hebt geleerd dat je op jezelf en op anderen kunt vertrouwen, je kunt je hechten aan mensen en je bent in staat om positieve relaties op te bouwen. Gelukkig geldt dit voor de meeste Nederlanders. Maar helaas kan het ook anders. Wanneer je ouders onvoorspelbaar waren in hun gedrag, je als kind vaak afgewezen werd, je veel verschillende opvoeders hebt gehad, je ouders zich heel afstandelijk opstelden of er traumatische gebeurtenissen hebben plaatsgevonden in je kindertijd, bestaat de kans dat je onveilig gehecht bent.
Er zijn drie vormen van onveilige hechting. Wanneer je ouders of verzorgers in het contact met jou als kind vaak afwijzend, negatief en ongevoelig waren, kun je vermijdend gehecht zijn. Je doet de dingen dan het liefst alleen, bent wantrouwend richting anderen en stelt je onafhankelijk op. Bij een angstig ambivalente hechting waren je ouders of verzorgers op belangrijke momenten afwezig, waren ze onvoorspelbaar in hun gedrag en vaak overbezorgd. Als volwassene merk je dat omdat je stemmingen erg wisselen en je bang bent om in de steek gelaten te worden. En tenslotte is er nog de gedesorganiseerde hechting die vaak voorkomt als je als kind verwaarloosd of misbruikt bent of wanneer je ouder of verzorger tegelijkertijd voor veiligheid én voor angst zorgde. Dit merk je als volwassene doordat je vaak niet goed weet hoe je met relaties om moet gaan. Je zoekt contact, maar wilt tegelijkertijd sociale situaties vermijden. Je weet niet goed hoe je op sociale situaties moet reageren en vindt het moeilijk om relaties aan te gaan.
Helaas heeft dat ook gevolgen voor de manier waarop je rouwt en het risico op vastlopen in je rouw. Wanneer je veilig gehecht bent, ben je veel beter in staat om echt afscheid te nemen van iemand en te rouwen om het verlies. Je stelt je makkelijker open voor troost van anderen en je kunt reflecteren op wat er gebeurd is, op jezelf en op je omgeving. Maar het is ook makkelijker om de band die er tussen jou en de overledene is op een andere manier vorm te geven, zodat de ander op een aangepaste manier toch onderdeel uit blijft maken van jouw leven.
Voor onveilig gehechte mensen is dit veel moeilijker. Een vermijdend gehecht persoon vindt het moeilijk om zich kwetsbaar op te stellen, waardoor het hulp vragen of troost zoeken een vrijwel onmogelijke opgave wordt. Hij zal zich onafhankelijk en sterk opstellen en doen alsof het hem allemaal niet zo raakt. Iemand die ambivalent gehecht is, zal juist volledig in beslag genomen worden door het verlies, zijn verhaal overal doen bij iedereen die maar wil luisteren en vaak ook heel gedetailleerd. Hij zal zich afhankelijk opstellen van mensen, waardoor het voor buitenstaanders juist moeilijk wordt om hem te troosten, omdat ze zich geclaimd voelen. En iemand die gedesorganiseerd gehecht is zal tussen deze twee uitersten heen en weer bewegen. Het is onduidelijk waar zijn behoeften liggen en hij is ook niet heel erg gemotiveerd om aan de slag te gaan met rouw.
Voor buitenstaanders is het lastig om er op een goede manier voor deze mensen te zijn. Een vermijdend gehecht persoon heeft bevestiging nodig dat het oké is om te rouwen, dat het verdriet er mag zijn. Een ambivalent gehecht persoon heeft een luisterend oor nodig, maar binnen grenzen en met de aanmoediging om ook weer naar de mooie dingen van het leven te kijken en het leven op te pakken. Een gedesorganiseerd gehecht persoon heeft een combinatie van deze twee nodig, afhankelijk van de fase waarin hij zich bevindt.
Mocht je bij jezelf dingen herkennen van een onveilige hechting, wees dan extra alert als je een dierbare verliest of wanneer je een ander heftig verlies overkomt. Zorg dat je zowel bezig bent met de verliesgerichte kant van rouw als de herstelgerichte kant (zie vorige blog) en zoek als het nodig is op tijd hulp. Met goede hulp kom je écht verder.
En mocht je deze dingen herkennen bij iemand in je omgeving, realiseer je dan goed dat het gedrag voortkomt uit pijn. Oordeel niet, maar stel wel duidelijke grenzen en adviseer daar waar nodig om hulp te gaan zoeken. Als dit moeilijk is, biedt dan aan om mee te gaan naar een afspraak met de huisarts zodat je mentaal tot steun kunt zijn, maar ook zodat je iemand daarna makkelijker los kunt laten en weer binnen je eigen grenzen kunt blijven. Jij hebt dan gedaan wat je kunt, nu is het aan de ander om daar verder mee aan de slag te gaan.
Reactie plaatsen
Reacties