Een wonder...maar dan anders

Gepubliceerd op 20 februari 2022 om 08:00

Ik zat in het 4e jaar van mijn opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening en dat was met recht een Godsgeschenk. Ik had de afgelopen drie jaar ternauwernood gehaald. Dat had niets te maken met mijn opleiding, maar alles met mijn gezondheid. Mijn gezondheid was inmiddels zo slecht dat ieder uur school een enorme krachtsinspanning vereiste. Ik had een aangepast rooster en mocht een aantal vakken thuis volgen, maar uiteraard vond de hogeschool het wel zo prettig als ik ook regelmatig mijn gezicht liet zien. Zelfs lopen was te zwaar geworden, en dus nam ik meestal mijn rolstoel mee naar school, liet één van mijn klasgenootjes het ding voor me uit de auto halen en vervolgens zorgden mijn medestudenten ervoor dat ik op de plekken kwam waar ik moest zijn. Mijn weerstand was laag en ik was om de haverklap ziek, lag er dan een tijd uit en volgde dan alle vakken thuis.

Tijdens één van mijn ziekteperioden kregen we op school een opdracht waarvan ik niet op de hoogte was. Omdat we voortdurend feedback op ons functioneren kregen en dat niet altijd makkelijk was, had iemand bedacht dat we lootjes moesten trekken en voor de persoon op ons lootje iets liefs moesten doen in die week. Ik was er niet. Maar mijn naam stond wel op een lootje.

Me niet bewust van wat zich had afgespeeld, kwam ik een week later weer op school. Tijdens de pauze kwam één van mijn klasgenootjes naar me toe met de vraag of ze me even kon spreken. Ze vertelde me over de opdracht die ze hadden gekregen en dat zij mijn naam getrokken had. En omdat ik niet op school was en ze dus niet echt iets liefs voor me kon doen, was ze in plaats daarvan maar voor me gaan bidden.

Ze vertelde me dat ze tijdens één van die gebedsmomenten een profetie over mij had gehad. Ze kreeg een vers uit Hooglied in haar hoofd, waar staat: ‘Wie trekt daar op uit de woestijn, leunend op haar geliefde?’ En ze geloofde dat God tegen mij wilde zeggen dat Hij me zou genezen, dat ik leunend op Hem uit de woestijn zou komen. ‘Maar…’ drukte ze me op het hart, ‘het zal wel heel langzaam gaan.’

Ik ben opgegroeid in de Christelijk Gereformeerde Kerk en dacht dat profetieën alleen aan Jeremia en consorten waren voorbehouden. Ik had zoiets nog nooit meegemaakt. Mijn lief is opgegroeid in de Vergadering van Gelovigen en voor hem gold hetzelfde. We hadden geen idee wat we hiermee aan moesten. En dus gingen we naar één van de oudsten uit onze toenmalige gemeente en vertelden daar wat er gebeurd was.

Hij zei eerlijk dat hij ook geen idee had wat hij er mee aan moest, maar dat hij wel de oudsten uit de kerk bij elkaar kon roepen om te doen wat er in de Bijbel in Jakobus 5 staat, namelijk als oudsten voor mij bidden. We spraken een datum af, niet wetend dat mijn leven vanaf die dag voorgoed zou veranderen.

En zo kwam het dat we op een koude decembermorgen bij elkaar kwamen. Ik vond het spannend en had gevraagd of de oudsten hun vrouwen mee wilden nemen en ook een vriendin uitgenodigd, zodat ik me zo veilig mogelijk zou voelen. Ik had geen idee wat me te wachten stond. Ik had gehoord en ook zelf meegemaakt dat het bidden voor zieken met veel bombarie gepaard kon gaan. Mensen die biddend bevelen gaven. Mensen die krijsend over de grond kronkelden. Mensen die omvielen. Ik had daar helemaal niets mee. Ik ben heel snel overprikkeld en wil bij dit soort dingen het liefst vooral zo snel mogelijk weg. Maar nu ging het om mij, was het in mijn huis en kon ik nergens heen.

Die ochtend gebeurde er niets van dat alles. Het was een hele rustige morgen, waarin iedereen in een soort van kringgebed pleitte voor mijn gezondheid. En daarna vertrokken ze weer.

Ze waren letterlijk de deur nog niet uit of ik begon te klappertanden van de kou, bleek forse koorts te hebben en voelde me hondsberoerd. En hoewel ik er niet mee opgegroeid ben, wist ik ergens in mijn achterhoofd: dit is geestelijk. Dit is de tegenstander die me wil ontmoedigen en het niet ziet zitten dat ik voor me laat bidden. Hoe ziek ik me ook voelde, het voelde als een bemoediging. Als een signaal dat we op de goede weg waren en dat de tegenstander daar niet blij mee was.

En toch...ik hoopte dat ik genezen zou worden, maar er was niets gebeurd. Ik had niets gevoeld tijdens het bidden. Geen aanraking, geen tinteling, geen verandering in mijn lijf. Ik voelde op geen enkele manier dat God ons gebed verhoord had.

Twee weken lang ben ik erg ziek geweest, maar daarna krabbelde ik langzaam weer op. Ik ging me beter voelen...en beter...en beter. Tot ik me beter voelde dan ik me in tijden had gevoeld! Ik begreep er niets van. Bedacht dat dit vast het psychische effect was van het gebed en besloot tegen niemand iets te zeggen. Maar dat hoefde ook niet. Na een tijdje kwamen de vragen vanzelf. ‘Hoe gaat het met je?’, ‘Wat zie je er goed uit!’, ‘Ligt het aan mij, of zie jij minder paars?’, ‘Hey, het gaat wel goed met je hè?! Want je lijkt veel meer energie te hebben!’

Toen pas durfde ik te geloven dat er op die koude zaterdagmorgen wel degelijk iets gebeurd was. Dat God iets in werking had gezet. En dat dat weleens mijn leven op zijn kop zou kunnen zetten.

We gingen terug naar de oudste met wie we het eerste gesprek hadden gevoerd en vertelden wat er gebeurd was. Zijn reactie zal ik nooit vergeten en geeft eigenlijk wel heel goed weer hoe verbouwereerd we er zelf ook over waren. Hij hield zijn beide armleuningen vast en sprak de memorabele woorden: ‘Dat kan niet! We hebben alleen maar gebeden!’ Ik moet nog altijd grijnzen als ik daaraan terugdenk. 

Wat er gebeurd was, smaakte naar meer en dus besloten de oudsten regelmatiger voor ons te komen bidden. Iedere keer kregen we rondom het bidden op de meest vervelende manieren te maken met strijd. Iedere keer wist de tegenstander mijn zwakke plekken helaas feilloos te vinden: financiën, vervoer, ons huwelijk of domweg forse strijd in mijn koppie. Het waren moeilijke, maar leerzame momenten. Iedere keer vonden we de moed om het bidden toch door te laten gaan. En uiteindelijk bleef mijn gezondheid zich verbeteren, tot een niveau waarop het voor mij weer leefbaar was. Ik kon er zelf weer regelmatig op uit, ik hoefde niet langer alleen maar op bed of op de bank te liggen als ik thuis was. Buitenshuis had ik niet meer zo vaak mijn rolstoel nodig. Ik was minder vaak ziek. Kortom: ik had weer een leven! En daar was ik zo blij mee!

Uiteindelijk is mijn gezondheid op dat niveau blijven steken tot op de dag van vandaag. En het leuke is: in mijn dossiers bij mijn cardiologen kun je ook exact het moment terugvinden waarop voor mij gebeden is. Niet dat zij daarin geloven, maar wel dat ook zij zien dat het vanaf dat moment beter met me gaat en dat mijn gezondheid gestabiliseerd is.

Maar er blijft wel iets raars aan de hand. Hoewel het progressieve aspect dat bij Eisenmenger hoort vanaf dat moment achterwege blijft en mijn gezondheid stabiel is, zijn al mijn lichaamswaarden wel zeer slecht te noemen. Ik heb bloedwaarden en een hoeveelheid zuurstof in mijn bloed waarvan iedere arts zich rot schrikt. Voor de kenners: mijn zuurstofsaturatie is in rust 85...mits ik braaf stil zit en mijn mond houd...wat zelden gebeurt want zo zit ik niet in elkaar. We hebben de saturatie bij een inspanningstest zelfs tot onder de 50 zien zakken...en ik liep ondertussen nog vrolijk zo snel mogelijk rondjes door de ziekenhuisgang terwijl er paniek uitbrak bij het aanwezige zorgpersoneel.

Het is alleen...ik voel me niet zo. Ik voel me vele malen beter dan ik me zou moeten voelen. Ja, er blijven heel slechte dagen, heel slechte weken en soms zelfs heel slechte maanden en ja, de dood blijft als een zwaard van Damocles boven mijn hoofd hangen. Maar zelfs op de momenten dat ik me heel slecht voel, voel ik me nog altijd beter dan ik me met mijn bloedwaarden en de conditie van mijn hart en longen zou moeten voelen. En ik ben ervan overtuigd dat dat God is.

Ken je dat liedje dat zingt: ‘It’s Your breath in our lungs’? Ik ben ervan overtuigd dat dat in mijn geval letterlijk is. Dat ik enkel en alleen leef zoals ik leef, omdat God wat van Zijn adem aan de mijne toevoegt.

Vanaf dat moment heb ik mijn leven terug. Ja, er valt nog veel, heel veel te winnen. En ik begrijp niet waarom de profetie (nog?) niet helemaal uitgekomen is. Ik begrijp niet waarom er nog zoveel slechte dagen zijn en ook regelmatig periodes van wanhoop en verdriet. En ik kan het soms behoorlijk beangstigend vinden als ik een langdurig slechte periode heb: zou de verslechtering nu dan toch weer inzetten?

Maar ik weet één ding heel zeker: God heeft een wonder gedaan in mijn leven! En dat niet alleen fysiek, maar ook in mijn koppie. Want vanaf die dag ging ik me niet alleen lichamelijk steeds beter voelen, maar genas ik ook langzaam maar zeker van mijn angststoornis. En dat is voor mij misschien nog wel het grootste wonder!

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.