Ieder leven kent belangrijke kantelpunten. Zo'n moment dat je altijd bij zal blijven en bepalend zal blijken voor de rest van je leven. Het belangrijkste kantelpunt in mijn leven vond plaats toen ik 16 jaar was.
Tot dan toe was geloof altijd een vanzelfsprekendheid geweest. Iets waarmee ik opgegroeid was en wat voortdurend onderdeel uitgemaakt had van mijn leven. God is altijd een realiteit geweest voor mij. Iemand waarvan ik me altijd bewust ben en Die ik altijd al zoveel mogelijk bij mijn leven heb betrokken. Maar een eigen, zelfstandige keus had ik hierin nog nooit gemaakt.
In het dorp waar ik opgroeide werden interkerkelijke jongerendiensten georganiseerd. Destijds nog een heel hip verschijnsel waar niet iedere kerk even blij mee was...maar de jongeren des te meer. Mijn ouders vonden het geen probleem dat ik ze bezocht, zolang het maar niet ten koste ging van het kerkbezoek aan onze eigen kerk. En dus bezocht ik als tiener regelmatig vrijwillig drie diensten op een zondag.
Op een dag hadden we een probleem. De jongerendiensten trokken ons zó dat we ze heel graag bezochten, maar we waren ook door de populairste jongen van de school (althans... in onze ogen) uitgenodigd voor zijn verjaardag en die vierde hij op een middag waarop ook een jongerendienst plaatsvond. En dus besloten we de eerste helft van de dienst te bezoeken en er dan stiekem tussenuit te piepen zodat we ook naar de verjaardag konden.
Mijn lijf verraadde mij. Toen we de dienst verlieten en naar buiten liepen om onze fietsen te pakken, kreeg ik de mij helaas maar al te bekende dansende migrainevlekken voor mijn ogen. Ik heb het geluk dat migraine bij mij goed op paracetamol reageert, maar dan moet ik er wel zo snel mogelijk twee innemen als ik vlekken ga zien. En dus liepen mijn vriendin en ik weer naar binnen om een glas water te halen voor de paracetamol. En terwijl ik mijn glas vulde, liep de spreker van die middag de keuken in.
‘Wat gaan jullie doen?’ vroeg hij? Ik schrok en voelde me betrapt. ‘We gaan naar een verjaardag’ biechtte ik op. ‘En wie is er dan jarig?’ Ik vond dat een rare vraag. De spreker kwam uit een ander deel van het land, dus hoe moest hij de persoon kennen waar wij straks naartoe zouden gaan? Ik noemde zijn naam en de spreker vroeg door. ‘En gelooft deze jongeman?’ Ik kon mijn oren niet geloven! ‘Nee, hij gelooft niet’ zei ik. ‘Zullen we dan voor hem bidden?’ was zijn vervolgvraag.
In de kerk die op dat moment mijn thuisgemeente was, was het destijds zeer ongebruikelijk om hardop met anderen te bidden. De dominee bad voor in de kerk, de ouderling bad als hij op bezoek kwam, mijn vader bad en dankte een standaardgebed voor en na het eten. Maar dat een onbekende man hardop heel persoonlijk met ons wilde bidden voor iemand die hij niet kende ging er bij mij niet in. Bedremmeld keken mijn vriendin en ik elkaar aan, wetend dat we allebei nu het liefst heel hard weg wilden rennen. En voor we het wisten sloeg de man een arm om ons allebei heen, dankte God voor deze twee geweldige meiden (wij dus), sprak een tijdje met Jezus alsof het een normaal gesprek was en bad vurig voor de jongeman in kwestie.
De manier waarop de man met Jezus sprak raakte me enorm. Hij gebruikte geen formuliergebeden. Was niet afstandelijk. Maar sprak met Hem als met een vriend die hij meerdere keren per dag sprak. Ook was de man vol liefde voor mensen die hij helemaal niet kende, alsof het de normaalste zaak van de wereld was, en dat maakte een diepe indruk op mij. En ik dacht: ‘Maar als dit geloven is, dan wil ik het ook zo!’
Niet veel later gaf ik aan dat ik graag belijdenis wilde doen, omdat ik iedereen duidelijk wilde maken dat ik bij deze God wilde horen, Die zo persoonlijk betrokken wilde zijn bij iedereen. Voor we belijdenis deden in de kerk, moesten we belijdenis doen voor de kerkenraad. En op het moment dat ik daar 'ja' zei, voelde ik een fysieke hand op mijn schouder. Ik keek om...maar er was niemand.
In de maanden nadat ik belijdenis gedaan had, werd het leven voor mij steeds ingewikkelder. De ziekte en vermoeidheid uitten zich steeds meer en ik had moeite om alles nog vol te houden. Ik was een tiener en wilde mijn manier van leven niet aanpassen, wat er in resulteerde dat ik steeds vermoeider werd. Daardoor werd het een steeds grotere uitdaging om in mijn koppie positief te blijven. Vooral de avonden en nachten werden steeds donkerder. Want als je moe bent is het zoveel moeilijker om je gedachten zonnig te houden.
En toen kwam de droom…
Ik droomde dat ik ergens liep tussen de mensen en er ineens een grote hand uit de hemel kwam die een wit veertje losliet, wat naar beneden dwarrelde. Ik herinner me niet meer wat er gezegd werd in die droom, maar wel dat het zo’n enorme impact op me had dat ik zeker wist dat wat er ook zou gebeuren, ik nooit meer bang hoefde te zijn omdat ik veilig in Gods hand was en omdat Hij voor me zou zorgen.
Toen ik wakker werd was het gevoel wat de droom achterliet overweldigend. Ik wist heel zeker dat dit geen normale droom was en vertelde aan mijn moeder wat er gebeurd was. Zij was zo wijs om me te zeggen dat deze droom van God kwam. Ze adviseerde me om hem op te schrijven, zodat ik hem na zou kunnen lezen in tijden dat ik het moeilijk had.
Nog altijd zie ik op de gekste momenten kleine witte veertjes langs dwarrelen, net als in mijn droom die nacht. Ze wijzen mij op Gods zorg, Zijn liefde en dat Hij het ziet als ik het moeilijk heb. En bij ons op de eettafel ligt altijd een wit veertje om me er keer op keer aan te herinneren dat ik niet bang hoef te zijn. Dat ik veilig in Zijn hand ben, wat er ook gebeurt en hoe het ook stormt om me heen. Een herinnering die ik tot op de dag van vandaag nog vaak nodig heb. Want er zouden nog heel wat stormen komen...
Reactie plaatsen
Reacties
Prachtig Moniek! Ik heb een vriendin die dit ook ervaart door witte veertjes. Zij wordt er zo telkens aan herinnerd dat er engelen met haar meegaan.
Mooi hè?! Hoe God dat aan iedereen op Zijn eigen manier laat zien! I love it!