Emotionele gebeurtenissen hebben altijd veel invloed op mij. Daar waar een ander reserves heeft om onverwachte of moeilijke gebeurtenissen een plekje te geven, heb ik die reserve-energie niet. En dus slaat elke emotionele gebeurtenis direct op mijn fysieke toestand.
De periode na het overlijden van Wouter was de eerste periode waarin ik merkte dat ik écht ziek was. Daarvoor was ik wel sneller buiten adem en kon ik in een aantal dingen niet meekomen, maar nu nam voor het eerst echte vermoeidheid bezit van me. Vanaf dat moment is vermoeidheid voortdurend aanwezig in mijn leven. Soms wat minder, soms extreem, maar het omhult me altijd als een klamme deken.
Ik bleef de dingen doen die ik altijd al deed. Optrekken met vriendinnen, hard werken voor school, uitgaan, een weekendbaantje en dansles. Maar ik betaalde er een hogere prijs voor dan ooit. Op de zondagen was ik meestal tot weinig meer in staat. De druk was dan van de ketel en ik kon instorten. Iets wat ik dan ook met verve deed. Ik ging naar de kerk en de jeugdvereniging, maar buiten die activiteiten om lag ik het liefst in bed. Het korte wandelingetje van de auto naar de kerk kostte me zoveel energie dat er krachtsverlies optrad in mijn handen en ik mijn bijbeltje eigenlijk standaard in de hal liet vallen omdat ik hem niet langer vast kon houden.
Het fietsen werd zo goed als onmogelijk. Ik moest de rit in stukjes op gaan delen en stond bij bankjes langs de kant van de weg net zo lang uit te puffen tot ik dacht dat het wel weer ging en dapper doorreed tot ik opnieuw uit moest rusten langs de kant van de weg. Mijn slaapkamer boven begon een probleem te vormen. Vaak moest ik, als ik de trap op gelopen was, eerst even op bed gaan liggen om uit te rusten. En zo kwamen er langzaam steeds meer beperkingen in mijn leven.
Wanneer ik me teveel inspande, trad er op den duur niet alleen krachtsverlies op in mijn handen, maar ook in mijn benen, waardoor ik het dansen (iets wat ik zó graag doe) op moest geven. Bij mijn weekendbaantje werd niet begrepen dat ik iets de ene dag wel en de volgende dag niet kon en dus werd mijn contract niet verlengd. De fiets werd vervangen door een scooter en toen dat vanwege de kou eigenlijk ook niet meer ging, heb ik zo snel mogelijk mijn rijbewijs gehaald. Ook het traplopen ging niet langer. Ik worstelde mezelf de trap en en zakte op een dag door mijn benen toen ik eenmaal boven was, omdat het me zoveel energie had gekost. En dus besloten mijn ouders een unit voor mij op de begane grond te bouwen, waar ik zelfstandig zou kunnen wonen.
Dat de Eisenmenger steeds zichtbaarder werd in mijn leven, kreeg niet alleen fysiek, maar ook psychisch steeds meer invloed. Ik kon goed piekeren als tiener. En als ik echt op dreef was zette ik daarbij een melancholisch muziekje op, om het huilen en piekeren nog wat extra dramatiek mee te geven. Veel van mijn vragen, angsten en twijfels hield ik voor mezelf. Dat was mijn eigen keus. Mijn ouders hadden er ook in die tijd graag voor me willen zijn, maar ik vond het moeilijk om worstelingen met ze te delen, omdat ze genoeg dingen aan hun hoofd hadden na het overlijden van Wouter. Zeker omdat in de jaren daarna ook nog eens 3 broertjes geboren werden. Ik wilde hen niet belasten met mijn zorgen. Deels was ik oprecht een vrolijke en levenslustige tiener, maar zodra ik alleen was begon het vaak aan alle kanten rommelen. De vermoeidheid speelde me daar ook parten in. Want als ik moe was, werd het in mijn hoofd een nachtmerrie, waar ik soms maar moeilijk uit kwam.
Reactie plaatsen
Reacties