Ik ging me voor het eerst zorgen maken over mijn gezondheid en mijn toekomst toen ik tiener was. Op dat moment kwamen de eerste duidelijker signalen dat ik écht niet gezond was.
Er is één duidelijk moment dat voor mij symbool staat voor het begin van die duidelijk merkbare gevolgen van mijn ziekte. Dat was de allereerste schooldag van de middelbare school. Die school was voor mij een heel eind verder fietsen dan mijn basisschool en dat vormde een probleem. Fietsen ging prima zolang er geen druk achter zat en ik niet ergens op tijd moest zijn, maar zodra dat wel het geval was, leek alles me wel extra energie te kosten. En daar kwam ik op die eerste schooldag achter.
Ik heb de route al een keer gefietst met mama, zodat ik precies weet hoe ik moet fietsen en hoe lang ik er over doe. Maar vandaag lijkt er wel lood in mijn benen te zitten. Ik krijg mijn trappers bijna niet rond getrapt. Ik kijk op mijn horloge en begin me zorgen te maken. Ik ben ruim op tijd vertrokken, maar als ik zo doorga, ga ik niet op tijd op school komen.
Ik probeer harder te trappen, maar na een tijdje begint de hoofdpijn op te komen en krijg ik flinke keelpijn. Dat krijg ik altijd als ik me teveel in span. Mijn tranen staan hoog. Hoe moet dat nu? Ik kan toch niet te laat komen op mijn allereerste schooldag? De leraar zal denken dat ik lui ben of te laat ben vertrokken en dan moet ik gelijk uitleggen dat ik niet gezond ben en dan vinden al die nieuwe kinderen in de klas mij raar.
Als ik het schoolplein op fiets is het er rustig. Ik ben te laat. De bel is al gegaan en alle leerlingen zitten in de klas. Ik zet mijn fiets in het fietsenrek en probeer mijn tranen terug te dringen. Waarom moet ik toch altijd huilen als ik moe ben? Ik wil niet huilen! Wat er ook gebeurt, ik ga niet huilen in die klas!
Ik zoek het lokaal waar ik moet zijn en klop netjes aan. Als de docent roept dat ik binnen mag komen, hou ik het niet meer en stromen de tranen over mijn wangen. De docent kijkt me verbaasd aan. Ik moet nu iets zeggen om het uit te leggen, anders kom ik echt heel stom over in de klas! En voor ik het weet hoor ik mezelf snikkend zeggen: ‘Sorry dat ik te laat ben, maar ik ben onderweg gevallen.’
De docent kijkt me begripvol aan, diept een zakdoek op uit zijn broekzak en geeft die aan mij. ‘Jij moet Moniek zijn’ zegt hij. ‘Dat heeft vast pijn gedaan. Zoek maar een plekje in de klas en kom maar even tot rust.’
Achterin de klas maken een paar meisjes een plek voor me, zodat ik tussen hen in kan zitten. Ze doen helemaal niet raar, maar geven me het gevoel dat ik welkom ben. En vanaf dat moment weet ik twee dingen zeker: vanaf nu vertrek ik altijd ruim op tijd, zodat ik nooit meer zo’n stomme smoes hoef te bedenken waarom ik te laat ben én deze meiden zullen voor altijd mijn vriendinnen zijn.
In dat tweede bleek ik gelijk te hebben. Voor dat eerste bleek ook in de jaren daarna dat het niet uitmaakte hoe op tijd ik vertrok, mijn gezondheid kon te pas en te onpas roet in het eten gooien. Maar gelukkig werd ik onderweg vaak geholpen door vriendinnen of mijn broer, die een jaar later aan dezelfde middelbare school begon als ik.
Eigenlijk beperken de meeste herinneringen aan de merkbare gevolgen van mijn hart-longafwijking in die eerste jaren van de middelbare school zich tot die fietstochten. Soms had ik enorme keelpijn of gierende hoofdpijn na een tochtje naar school. Maar vaak ging het ook goed, al was het alleen al omdat mijn vriendinnen en ik er een sport van maakten om al kletsend en giebelend om niets zo langzaam mogelijk te fietsen.
Het vak 'gym' vormde natuurlijk een probleem, maar daar hadden de docenten al snel wat op gevonden. Want als ik niet kon sporten, dan kon ik wel de scheidsrechter zijn. En dus stond ik regelmatig met een fluitje om mijn nek het werk van mijn docenten te doen. Hardlooprondjes op de hei vlakbij school mocht ik op de fiets doen, waarbij mijn vriendinnen dankbaar gebruik maakten van mijn bagagedrager. Als er een cijfer gehaald moest worden kreeg ik punten op basis van inzet, waardoor ik nooit een onvoldoende gestaan heb voor gym. En uiteindelijk werd ik zelf gewiekst genoeg om de docenten én het roosterbureau zo te bespelen dat ze gym altijd op een eerste of een laatste uur zetten en ik niet meer hoefde te komen.
De herinneringen aan die eerste jaren van de middelbare school zijn me dierbaar. Docenten dachten mee en knepen soms een oogje toe, ik had een grote groep vriendinnen en hoewel de eerste zorgen rondom mijn gezondheid zich wel begonnen te nestelen in mijn koppie, gingen mijn voornaamste zorgen nog om het huiswerk dat ik moest maken. Maar daar zou helaas snel verandering in komen…
Reactie plaatsen
Reacties