We raken aan de praat, hij en ik. We kennen elkaar niet. Hebben elkaar net ontmoet. Maar hij vertelt over zijn vrouw. Hoe ze vecht voor haar leven. Hoe ze een aantal hartstilstanden heeft overleeft. Dat ze een aantal forse operaties heeft moeten ondergaan die kantje boord waren. En dat ze nu op de transplantatielijst staat voor een nieuw hart. Dat hij dat gek vindt, omdat het nu eigenlijk weer heel goed met haar gaat. 'Je ziet niks aan haar als je haar niet kent.'
Ik zoek naar mijn plek in dit gesprek. Normaal gesproken probeer ik gesprekken, tv-programma's en artikelen over hartpatiënten zoveel mogelijk te vermijden. Omdat ze de neiging hebben een haakje te slaan in mij, waar ik dan weer weken last van heb. Ik hoor altijd wel weer iets wat ik herken en waardoor ik me zorgen ga maken over mijn eigen gezondheid. Maar onder dit gesprek kan ik met goed fatsoen niet uit.
We nemen afscheid van elkaar. Maar die middag haakt het toch weer bij me. 'Het maakt me bang Heer', zeg ik. 'Waarom moet het met haar zo moeilijk gaan, terwijl zij ooit gezond was, en gaat het met mij naar omstandigheden zo onvoorstelbaar goed, terwijl de verwachting rondom mijn leven vele malen beroerder was? Hoelang zal het nog goed gaan? Hoelang zal het nog duren voor ik in een crisis beland van hartstilstanden, operaties en kantje-boord momenten?'
Terwijl ik het in stilte uitspreek richting God, passeert een man die zijn vrouw voortduwt in een rolstoel. Zij kijkt apathisch en met open mond voor zich uit, hij duwt haar trouw voort. 'Vast een hersenbloeding', denk ik, terwijl ik weet dat ik door mijn ziekte ook een verhoogd risico loop op hersenbloedingen. 'Dat bedoel ik nou Heer', bid ik verder. 'Zo kan het leven ook gaan. En ik heb geen enkele garantie dat ons leven er niet binnen afzienbare tijd ook zo voorstaat. Daar word ik bang en verdrietig van. Ik zou echt niet weten hoe ik staande moet blijven als ons deze dingen zouden overkomen.'
Diezelfde avond lig ik in bed te lezen als er ineens een gedachte door mijn hoofd schiet. 'Meisje, jij zag vandaag jouw nachtmerries. Maar jijzelf leeft de nachtmerrie van menig ander. En dat valt toch allemaal wel mee?' Ik grinnik hardop. In de afgelopen 24 uur heb ik 1 'gewone' migraineaanval, 1 oogmigraineaanval en 1 buikpijnaanval gehad die zó heftig was dat ik bang was dat ik flauw zou vallen op het toilet van een restaurant. 'Nou Heer, 'meevallen' is niet bepaald het woord wat in mij opkomt als ik naar mijn leven kijk. Maar als U doelt op hoe rijk mijn leven is, hoe gezegend ik mij voel, hoe ongelooflijk geliefd en gekoesterd ik me door U voel, dan hebt U gelijk. Dan valt het allemaal heel erg mee. Sterker nog, dan gun ik dit iedereen! Want zelfs vandaag was ondanks alles toch een goede dag.'
Ik moet denken aan een situatie in de boeken van Narnia, waarin één van de hoofdpersonen verdrietig en vol vragen is vanwege het lijden wat ze een ander ziet overkomen. Ze gaat met al haar vragen naar de leeuw Aslan, die in de verhalen van Narnia symbool staat voor Jezus, en vuurt ze op hem af. Waarop hij iets zegt in de trant van: 'Wat er zich in zijn leven afspeelt, is iets tussen hem en mij. Dat zal ik met hem bespreken, niet met jou. Jij mag je focussen op waar ik ben in jouw leven en in jouw eigen moeilijke situaties.' Het is een scène waar ik veel aan heb als ik niet snap waarom de mensen om mij heen soms door zoveel lijden moeten gaan. Het is niet aan mij om te oordelen waar God is in hun situatie. Dat is iets tussen God en hen. Waar ik me op mag focussen is waar God is in mijn situatie en in mijn lijden. En hoewel ik dat niet altijd zo voel en ervaar, zie ik dat Hij in mijn leven altijd zo ongelooflijk dichtbij is, voor mij zorgt, mij draagt.
En ja...ik leef de nachtmerrie van menig ander. En ik ga niet zeggen dat het meevalt om mijn leven te leiden. Dat doet het niet. Het is vaak zoeken, vechten, bang zijn, huilen, vallen, boos zijn, worstelen. Het frustreert me soms wanneer anderen over het lijden in hun leven vertellen alsof ze het allemaal heel makkelijk aankunnen omdat God hen draagt. Ik heb dat niet. Soms gaat het lange periodes heel erg goed en geniet ik van Gods zegen en nabijheid. Maar ik heb ook vaak genoeg momenten dat ik het allemaal echt even niet meer weet. Dat ik boos ben en bang. Dat ik vragen heb en frustraties. Dat ik me leeg en wanhopig voel. En toch...ook dan is God erbij. Ook dan voel ik me ondanks alles rijk en geliefd en gekoesterd. Ondanks al die stomme, stomme, stomme dingen in mijn leven. Ik blijf het vreemd vinden dat die twee dingen kennelijk naast elkaar kunnen bestaan. En ik geloof ook dat ze naast elkaar mogen bestaan. Ik geloof dat God ook met mij meehuilt als ik het moeilijk heb en dat Hij al dat lijden van het begin af helemaal niet gewild heeft. En juist omdat dat verdriet, die boosheid en die vragen er mogen zijn bij Hem voel ik mij gekoesterd en geliefd en gedragen.
Met die gedachten is het haakje van angst en vragen voor mij weer even losgepeuterd. Ik hoop voorgoed, maar ik ken mezelf goed genoeg om te weten dat de kans bestaat dat er weer nieuwe haakjes geslagen zullen worden. Zo is het leven. Maar ook dan is God erbij, weet Hij me vast weer aan het grinniken te krijgen. Of bemoedigt Hij me op een andere manier.
Reactie plaatsen
Reacties