Een slechte start voor de liefde
Ik was een jaar of 15 en stond, zoals tienermeisjes dat doen, met een aantal meiden te kletsen over en te kijken naar jongens toen één van hen me vroeg: 'Maar waarom kijk jij eigenlijk naar jongens? Er is toch niemand die met jou een relatie wil door je gezondheid'. Er stak geen kwaad in haar opmerking, het was gewoon een nuchtere constatering die ook al zo vaak door mijn eigen hoofd gespookt had.
Mijn gezondheid vormde een probleem op het gebied van relaties. De ervaringen die ik als tiener opdeed in de liefde braken mijn hart. Zo was er een knul waar ik erg verliefd op was en waarvan ik dacht dat het wederzijds was...tot hij aankondigde een relatie te hebben met een ander meisje. Toen ik hem op de man af vroeg hoe het zat, zei hij me dat hij mij leuker vond dan zijn vriendin, maar zij was gezond en ik niet. Een andere jongeman werd door zijn ouders voor de keus gesteld: óf zijn prille relatie met mij verbreken óf hij zou het huis uit gezet worden. Meerdere jongens haakten af vanwege mijn gezondheid.
Deze gebeurtenissen sloegen haakjes in mijn hart met lelijke gevolgen. Ik kreeg op zich aandacht genoeg van jongens en maakte daar steeds meer misbruik van door met ze te flirten, ze lang aan het lijntje te houden en soms zelfs een relatie met ze aan te gaan zonder dat ik veel voor ze voelde, om zo voor mezelf en de buitenwereld te bewijzen dat ik wél de moeite waard was. Meestal vroeg ik me binnen een maand af waar ik in vredesnaam mee bezig was. Ik had dan wel de aandacht die ik zo graag wilde, maar was dit echt de man met wie ik oud wilde worden? Het antwoord was eigenlijk altijd ‘nee’ en ik brak de relatie af, waarmee ik de knul in kwestie met een gebroken hart achter liet en mijn eigen zelfwaardering alleen maar verder afbrak.
Dat sudderde een aantal jaren zo door, tot ik op mijn 19e besloot: en nu is het klaar en wil ik wachten op de man die God voor mij heeft. Want hoewel ik niet op mijn gevoel durfde te vertrouwen, was ik er ergens diep van binnen toch van overtuigd dat God een man voor mij had rondlopen ergens op deze aarde. Ik besloot een jaar lang geen relaties meer aan te gaan. Drie weken later begon ik aan mijn tussenjaar op de Evangelische Hogeschool.
Met mijn autootje crosste ik iedere dag naar Amersfoort en had het daar enorm naar mijn zin. De meeste vakken waren interessant, de doortastendheid en interesse van de docenten verfrissend. Het bracht me de diepgang die ik heel mijn leven al zo interessant vond. Ik ben niet goed in het maken van oppervlakkige praatjes, hing als tiener regelmatig tot diep in de nacht met mijn vrienden in de kroeg om theologische discussies te voeren (mijn manier van uitgaan ;-) en joeg regelmatig mensen de stuipen op het lijf met de vragen die ik hen stelde. Op de Evangelische Hogeschool was dat allemaal prima en werd het zelfs aangemoedigd. We hadden fascinerende gesprekken en felle discussies, die in sommige gevallen zelfs leidden tot levenslange vriendschappen...waarvan er één wel heel bijzonder werd.
Verliefd
In de eerste week kregen we een opdracht waarbij we in groepjes uiteen gingen om over persoonlijke onderwerpen te praten. Ik had een vrij doortastend klasgenootje wat dacht: ‘Prima, maar dat wil ik dan alleen doen met de mensen die ik het meest vertrouw.’ Ik was daar één van. Een ander was haar broer.
Ik had niet direct een positief beeld van haar broer, met dank aan het beruchte hokjes-vakjes denken. Je ziet iemand en meent in één oogopslag te weten hoe de persoon in elkaar steekt. Haar broer wekte bij mij een arrogante indruk. Iemand die wist dat hij knap was en aan iedere vinger een vrouw kon krijgen. Iemand die de wereld aan zijn voeten had liggen en daar handig gebruik van maakte. En dat had ik allemaal met één blik vast kunnen stellen. Boy, was I wrong!
Ik weet niet eens meer precies wat de opdracht was, maar wel dat het gelijk heel persoonlijk werd. Het vierde groepsgenootje vertelde over het verlies van haar moeder en wat dat met haar gedaan had, ik vertelde over het verlies van Wouter en wat dat betekende voor ons gezin en voor mij. Het viel me op dat de jongeman in kwestie heel goed luisterde, vragen stelde en ons echt het gevoel gaf dat we gehoord en gezien werden.
Een paar weken later volgde een nieuwe opdracht. Voor het vak 'Wereldgodsdiensten' moesten we iemand met een ander geloof interviewen. En door een samenloop van omstandigheden belandde ik opnieuw met hem in een groep die op een avond naar een moskee ging om daar een imam te interviewen. We vroegen de imam het hemd van het lijf, maar de jongeman in kwestie was anders. Hij stelde niet alleen vragen, maar ging ook de discussie met de imam aan op een zeer respectvolle en doordachte manier. En dat trok mijn aandacht. Ik vond hem al langer interessant, maar de liefdevolle en respectvolle manier waarop hij nu het gesprek aan ging zorgden ervoor dat ik hem alleen maar leuker ging vinden.
Aan het einde van het interview kregen we een rondleiding door de moskee. Op kousenvoeten liepen we achter de imam aan door het gebouw tot we op de vrouwenvleugel kwamen. De jongeman en de imam liepen al pratend vooraan, ik liep aarzelend achteraan en keek naar de twee. En op het moment dat hij een blik achterom wierp was ik verkocht. Daar in die moskee werd ik straalverliefd op hem.
De deal
Ik wilde niet verliefd worden. Ik had een afspraak met mezelf en had mezelf stellig voorgenomen om nu eens niet voor God uit te gaan lopen en om geduldig te wachten op Zijn plan met mijn leven. Maar ‘geduld’ was op dit vlak niet iets waar ik in uitblonk. Ik maakte een deal met God: ik zou niet degene zijn die de eerste move zou maken, maar als hij dat zou doen, zou ik weten dat het goed was.
Ik maakte dan wel niet de eerste move, maar het kon hem bijna niet ontgaan dat ik verliefd op hem was. Hij hield er van om in de pauze of tussen lessen door nog even piano te spelen in een klaslokaal en ik zorgde er dan voor dat ik bleef luisteren. Ik hing in zijn buurt rond, was vaak te vinden in zijn studentenhuis. Ik zorgde ervoor dat mijn auto bij school bleef staan als ik daar naartoe ging, zodat ik door iemand achterop de fiets terug gebracht moest worden naar school, hopend dat hij degene zou zijn die het aanbood. En ik ritselde het bij uitjes zo dat ik altijd geheel 'toevallig' naast hem kwam te zitten.
Het mocht allemaal niet baten. Hoewel de hele school doorhad hoe de vork in de steel zat, hield hij een enorm bord voor zijn hoofd. Ik had geen zin om mezelf voor schut te zetten en als een verliefde kip achter hem aan te blijven lopen terwijl hij mij niet zag zitten. En dus zei ik tegen God: ‘Heer, ik vind hem écht heel erg leuk, maar hier word ik gek van. Ik wil wachten op de man die U voor mij in petto hebt en me niet blind ergens in storten wat niet Uw bedoeling is. Ik geef dit nog één week. Als hij aan het einde van de week geen initiatief heeft getoond, weet ik dat hij niet de man is die U voor mij bedoeld hebt en laat ik hem los.’
De week ging voorbij en de laatste dag brak aan. Aan het einde van de schooldag liet ik mijn auto weer staan om mee te gaan naar het studentenhuis. We aten samen, hadden plezier en aan het einde van de avond raakten hij en ik achter in de tuin van het studentenhuis verwikkeld in een gesprek over de dingen des levens. Het was november en voor mij eigenlijk veel te koud om buiten te zijn, maar als je verliefd bent interesseert dat je niet. Ik had enorm koude handen. ‘Laat eens voelen?’ zei hij en pakte mijn handen om ze vervolgens niet meer los te laten.
Toen werd het tijd om naar huis te gaan. Hoewel hij mijn handen niet meer los had gelaten was dat voor mij niet duidelijk genoeg. Ik wilde écht duidelijkheid over waar ik aan toe was, maar weigerde de eerste stap te zetten. Hij bracht me naar mijn auto, achterop zijn fiets, mijn handen warm in zijn jaszakken. Eenmaal bij de auto kletsten we nog wat. Om de tijd te rekken. In de hoop dat hij actie zou ondernemen. Maar dat deed hij niet. En dus werd ik steeds verdrietiger. Uiteindelijk hakte ik de knoop door. Dit was het dan. Kennelijk was hij niet de man die God voor mij bedoeld had. En dus nam ik afscheid, opende mijn portier en stapte in.
Ik stond met één been in mijn auto toen hij zei: ‘Moniek, kom eens hier!’ en me een verloren zoen gaf, half op mijn lippen, half er naast. Hij had me niet gelukkiger kunnen maken!
Hoe het verder ging
Zonder dat ik het wist zette hij in die tijd een weekend apart voor God om duidelijk te krijgen wat God van hem vroeg in zijn gevoelens voor mij. Hij besefte heel goed dat hij niet een relatie met mij aan kon gaan en na een paar maanden kon zeggen: ‘Ik heb er nog eens over nagedacht, maar ik zie het toch niet zitten door jouw gezondheid.’ Hij besefte ook heel goed dat hij, door een relatie met mij aan te gaan, een hele andere toekomst zou krijgen dan hij zich altijd voorgesteld had. En dus bad hij en sprak hij met mensen die hij wijs achtte om duidelijk te krijgen wat God van hem vroeg. En uiteindelijk kreeg hij heel sterk de overtuiging dat God tegen hem zei: ‘Ga ervoor! Ik zorg ervoor dat het goed komt.’ Hoe dat ‘goed’ er dan uit zou zien wist hij niet. Het was voor hem genoeg dat God hem zei ervoor te gaan en hij vertrouwde voor de rest op zijn hemelse Vader.
Vlak na het begin van onze relatie ging hij een gesprek aan met mijn ouders. Dat wilde hij graag zonder mij, zodat mijn ouders vrijuit zouden kunnen spreken. Hij wilde zo een duidelijker beeld krijgen van mijn gezondheid en hoe de toekomst eruit zou zien. Ik was ervan overtuigd dat hij het na dat gesprek uit zou maken en heb tijdens het gesprek heel lang huilend onder de douche gestaan. Toen hij terug kwam ging hij door alsof er niets gebeurd was en was dan ook stomverbaasd dat ik op den duur in tranen uitbarstte en zei: ‘Als je het uit wilt maken, doe het dan nu en laat me niet langer in spanning wachten.’
Achteraf bleek dat mijn moeder het gesprek goed benut had om een flinke promotie-campagne voor haar dochter op te zetten. En dat hij het gesprek alleen maar was aangegaan omdat hij wilde weten wat hem te wachten stond. Hij had zijn keus allang gemaakt. Hij ging ervoor, aan de hand van zijn God.
Anderhalf jaar na die eerste zoen op de parkeerplaats van de Evangelische Hogeschool vroeg hij me op diezelfde plek ten huwelijk. We trouwden we op een regenachtige en stormachtige dag in april 2002. Ik kon me geen betere man wensen dan hij.
PS. Voor diegenen die het irritant vinden dat ik mijn lief niet bij naam noem op mijn website of mijn socials (I know you're out there ;-). Mijn lief heeft geen problemen met dat en wat ik online over hem schrijf. Hij heeft me alleen één restrictie gegeven: dat ik zijn naam niet openbaar noem. Hij zit er namelijk niet zo op te wachten dat de klanten waar hij mee werkt tijdens het googelen uitkomen bij ons persoonlijke verhaal. Die wens respecteer ik uiteraard. So now you know ;-)
Reactie plaatsen
Reacties
Wat een prachtig verhaal Moniek! Bedankt voor het delen.
Dankjewel!